In mijn vorige blog schreef ik dat mijn doel voor deze marathon was om deze, inclusief de voorbereiding, zonder blessureleed te voltooien. Hoe gaat dat nu eigenlijk? Verloopt het soepeltjes of zijn er weer allemaal obstakels in de weg?
De halve marathon van Roosendaal stond op de planning na het schrijven van mijn vorige blog. Het idee was om revanche te nemen op de Nobel Run in Almere. En terwijl ik dacht dat het in Almere warm was, liep de temperatuur alleen maar op richting de halve marathon van Roosendaal. Het zou zelfs zo warm worden dat Crissy en ik besloten om niet te lopen. Met dat warme weer was een PR toch niet haalbaar en lopen in die warmte leek ons niet verstandig. Daarom hadden we bedacht om onze eigen halve marathon te gaan lopen. Om 7 uur in de ochtend reden we richting Domburg en rond half 9 begon onze eigen wedstrijd. Een wedstrijd tegen de warmte, want zelfs zo vroeg in de ochtend was het al erg warm. Gelukkig konden we na afloop lekker afkoelen met een duik in de zee. Ik was erg blij dat we de wedstrijd in Roosendaal hadden overgeslagen. Soms is verstandig zijn en je wedstrijd overslaan helemaal niet erg.
Inmiddels waren we ook onderweg naar ons nieuwe doel. Of eigenlijk, ons nieuwe tussen doel, want uiteindelijk gaan we naar Chicago. We gingen de andere onderdelen van de triatlon trainen voor de wedstrijd in Nijmegen. Ik keek stiekem wel op tegen het zwemmen, maar had wel zin om het te gaan oefenen. Vol goede moed gingen we naar de Decathlon en kocht ik een badmuts en een zwembril. Eenmaal in het water raakte ik een beetje gefrustreerd, want Crissy kon met haar zwemverleden natuurlijk veel sneller zwemmen dan ik en ik kreeg het niet echt onder de knie. Na wat filmpjes op YouTube en tips van Crissy ging het beter en beter en begon ik het ook echt leuk te vinden. Zwemmen is niet alleen een goede hersteltraining, maar schijnt ook nog eens een positief effect te hebben op het hardlopen. Superhandig!
Met al die verschillende sporten moest ik natuurlijk wel uitkijken dat ik niet geblesseerd raakte. Gelukkig ging alles goed tot ik een pijntje in mij in kuit voelde na een snelle training. Nouja, niet echt pijn, maar het voelde ook niet lekker. Even verstandig een training overslaan, zodat ik wel mijn lange duurloop van 20+ kilometer kon doen in het weekend. En eigenlijk herhaalde ik dit ook de week erna. We wilden eens een duurloop doen in een andere omgeving dus we vroegen een vriendin van ons om een mooi rondje van 25 kilometer uit te stippelen in Amersfoort. Dit rondje ging heerlijk en was pijnvrij.Toen was het tijd voor vakantie! De hardloopschoenen en setjes kleren gingen uiteraard mee naar Spanje en Frankrijk. Toen de wekker vroeg ging voor onze duurloop keken Crissy en ik elkaar aan en zeiden eigenlijk allebei: “ik heb niet zo’n zin”. We besloten dat het niet voor niets vakantie was en lieten de lange duurloop voor wat het was. Af en toe een klein rondje rennen en een stukje openwater zwemmen in de zee vonden we genoeg. Als we de lange duurloop van de week erna zouden verplaatsen naar zondag als we weer thuis waren, hadden we vrede met het idee dat we ons niet helemaal aan het schema hielden. Maar het schema is ook geen regel, het is meer een richtlijn en mag soms best aangepast worden. Eenmaal thuis liepen we 27 kilometer en waren we weer terug op schema. Terug op de Road to Chicago. Met nog iets meer dan twee maanden te gaan, is het aftellen, maar het opbouwen, dan echt begonnen.